Schaatsenslijpen

 

De juiste ronding

Bij het bepalen van de juiste ronding geldt het volgende uitgangspunt: voor het maken van een goede schaatsbeweging moet de lengte van het aanrakingsoppervlak van het glij-ijzer met het ijs liggen tussen de 3 en 5 centimeter. Met andere woorden: het is het beste als het draagvlak van de schaats op het ijs ongeveer 4 cm is. Dit is het ideale contact tussen ijzer en ijs. Afhankelijk van het lichaamsgewicht en de hardheid van het ijs zakt het ijzer in het ijs weg. Hoe ronder het ijzer, hoe dieper de schaats insnijdt. Bij het bepalen van de juiste ronding geldt het volgende uitgangspunt: voor het maken van een goede schaatsbeweging moet de lengte van het aanrakingsoppervlak van het glij-ijzer met het ijs liggen tussen de 3 en 5 centimeter.

Om de schaatsbeweging te kunnen maken en een goede afzetdruk te kunnen houden, is het bepalen van de juiste ronding cruciaal. Rondingen worden globaal in drie categorieën ingedeeld:   

Rond (straal kleiner dan 19 meter)   

Normaal (straal 19 t/m 25 meter)   

Vlak (straal groter dan 25 meter)

De keuze van een ronding is afhankelijk van de waarde die men toekent aan vaste en variabele factoren. Vaste factoren zijn bijvoorbeeld het lichaamsgewicht, het schaatstechnisch kunnen en de tak van schaatssport die men beoefent. Variabele factoren die van belang zijn de soort ijs waarop men schaatst (natuurijs of kunstijs) en de ijshardheid.

 

Ronding en lichaamsgewicht

Het lichaamsgewicht is grotendeels bepalend voor de ronding die in het ijzer gezet moet worden. Algemeen kan gesteld worden dat hoe zwaarder een persoon is, hoe groter de ronding zal moeten zijn. De definitieve ronding is echter persoonsgebonden. Om precies te bepalen welke ronding voor welke persoon geschikt is, is het noodzakelijk e.e.a. aan de praktijk te toetsen. Met name een wedstrijdrijder zal dus uit moeten proberen welke ronding het beste bij hem of haar past. Belangrijk is dat bij het uitproberen ook over de grenzen heen gegaan wordt. Een rijder voelt al na een paar rondjes dat de ronding goed is. Naast het lichaamsgewicht is het schaatstechnisch kunnen en de wijze waarop de schaatssport wordt beoefend van belang bij de bepaling van de ronding. Iemand die van nature een kortere slag heeft, zal een kleinere ronding moeten hebben dan iemand met een langere slag. Iemand die de schaatssport recreatief beoefent of veel op natuurijs schaatst, zal een grotere ronding nemen dan iemand die wedstrijden schaatst. Hoe groter de ronding, hoe stabieler men op het ijs staat!! Regelmatig laten controleren ‘Meten is weten’ is een gezegde dat bij het controleren van de ronding zeker opgaat!! Advies voor het plaatsen van een ronding Als je 1x per week schaatst is het aan te raden 2x per seizoen er een nieuwe ronding in te laten zetten. Als je 2 a 3x per week schaatst in het raadzaam om er 3 a 4x per seizoen een nieuwe ronding in te laten zetten. Daarnaast is het aan te raden dit bij een vakman te laten doen. Als je 1x per week schaatst is het aan te raden 2x per seizoen er een nieuwe ronding in te laten zetten. Als je 2 a 3x per week schaatst in het raadzaam om er 3 a 4x per seizoen een nieuwe ronding in te laten zetten. Daarnaast is het aan te raden dit bij een vakman te laten doen.

 

Tarieven  

Ronding slijpen + hand naslijpen € 18,-

Handmatig slijpen € 8,- Ronding slijpen + machinaal naslijpen € 11,50,-*

Kunst-, hockey- en kinderschaatsen: Machinaal hol slijpen € 11,50,-*                                    

* Bij ernstige beschadeging van de ijzers zullen er extra kosten worden berekend.

Tips voor het aanleveren van de schaatsen

* De schaatsen dienen met schone ijzers aangeleverd te worden. Dit houdt in dat de ijzers droog en vetvrij moeten zijn.

* Lever de schaatsen aan in een stevige tas.

*Tijdsduur van het schaatsen slijpen is ongeveer 2 uur, hou daar rekening mee. 

 

Informatie omtrent schaatstechniek    

Er zijn nog al wat methodieken bij het aanleveren van de grondbeginselen van de techniek (factoren waarmee je rekening dient te houden) ik zal proberen er enkele te noemen.   

  • De schaatszit   
  • De schaatshouding   
  • De beenbewegingen   
  • Het bochten schaatsen   
  • Het starten

 

De schaatszithouding:

schaatshouding, we proberen de zit steeds dieper te maken, en waarbij we ook recht op de schaats dienen te staan en de rug zetten we bol (katten rug) knie voor de tenen uit, knie boven de voet, schouders afhangen (ontspannen), lichaam boven het linker- en rechterbeen is 90 graden en tussen bovenbeen en onderbeen zo klein mogelijk: schaatshouding, we proberen de zit steeds dieper te maken, en waarbij we ook recht op de schaats dienen te staan en de rug zetten we bol (katten rug) knie voor de tenen uit, knie boven de voet, schouders afhangen (ontspannen), lichaam boven het linker- en rechterbeen is 90 graden en tussen bovenbeen en onderbeen zo klein mogelijk

 

De afzet:

wordt uitgevoerd met de scherpe binnenkant van de schaats de afzet geschied zijwaarts, met de volle lengte van de schaats, hierbij strekt het gebogen afzetbeen zich geheel uit en verplaatst het zwaarte punt van het lichaam zich gelijktijdig boven het andere (glijbeen). Als de afzet meer naar achteren plaatsvindt (b.v. bij te laat inzetten) wordt met de punt van de schaats afgezet en wipt het lichaam omhoog. Het gestrekte afzetbeen verplaatst zich vervolgens met gebogen knie zonder een bewegingspauze ontspannen naar voren overgang weer naar glijfase. Romp en schouders gaan in deze beweging mede en verplaatsen zich bij een goede schaatsstijl in een horizontaal vlak heen en weer. De armen zijn ontspannen en elleboog en schouder gebogen en komen in de hoogste stand niet boven de schouders uit. Zij bewegen zich in voorwaartse richting langs het lichaam, duim omhoog, achter omlaag.: wordt uitgevoerd met de scherpe binnenkant van de schaats de afzet geschied zijwaarts, met de volle lengte van de schaats, hierbij strekt het gebogen afzetbeen zich geheel uit en verplaatst het zwaarte punt van het lichaam zich gelijktijdig boven het andere (glijbeen). Als de afzet meer naar achteren plaatsvindt (b.v. bij te laat inzetten) wordt met de punt van de schaats afgezet en wipt het lichaam omhoog. Het gestrekte afzetbeen verplaatst zich vervolgens met gebogen knie zonder een bewegingspauze ontspannen naar voren overgang weer naar glijfase. Romp en schouders gaan in deze beweging mede en verplaatsen zich bij een goede schaatsstijl in een horizontaal vlak heen en weer. De armen zijn ontspannen en elleboog en schouder gebogen en komen in de hoogste stand niet boven de schouders uit. Zij bewegen zich in voorwaartse richting langs het lichaam, duim omhoog, achter omlaag.

 

Het glijden:

dit is wel een moeilijk onderdeel omdat de schaatser zich op een smal ijzer in evenwicht moet houden (coördinatie). Hiervoor zijn dus evenwichtsgevoel naast de juiste houding en recht op de schaats staan een essentiële voorwaarde. Een goed uitgevoerde afzet, bevordert een juiste glijden, als na de afzet het afzetbeen bijgeplaatst wordt blijkt dat alleen tijdens de overgang beide schaatsen op het ijs staan en gaat tegelijk op dat moment het lichaamsgewicht op die schaats over, dit zo ook met het bovenlichaam in horizontale richting. Indien het zwaartepunt van het lichaam niet boven de schaats van het glijbeen komt maar daarbuiten of tussen beide schaatsen in kunnen de enkels naar buiten of naar binnen door zwikken , waardoor je sneller vermoeit raakt. Het glijden geschiedt midden op het horizontale vlak van het schaatsijzer, en het lichaamsgewicht zoveel als het mogelijk is naar achteren (achteropzitten). De bewegingen afzet-glijden-afzet-glijden enz verlopen regelmatig en ritmisch. : dit is wel een moeilijk onderdeel omdat de schaatser zich op een smal ijzer in evenwicht moet houden (coördinatie). Hiervoor zijn dus evenwichtsgevoel naast de juiste houding en recht op de schaats staan een essentiële voorwaarde. Een goed uitgevoerde afzet, bevordert een juiste glijden, als na de afzet het afzetbeen bijgeplaatst wordt blijkt dat alleen tijdens de overgang beide schaatsen op het ijs staan en gaat tegelijk op dat moment het lichaamsgewicht op die schaats over, dit zo ook met het bovenlichaam in horizontale richting. Indien het zwaartepunt van het lichaam niet boven de schaats van het glijbeen komt maar daarbuiten of tussen beide schaatsen in kunnen de enkels naar buiten of naar binnen door zwikken , waardoor je sneller vermoeit raakt. Het glijden geschiedt midden op het horizontale vlak van het schaatsijzer, en het lichaamsgewicht zoveel als het mogelijk is naar achteren (achteropzitten). De bewegingen afzet-glijden-afzet-glijden enz verlopen regelmatig en ritmisch.

De coördinatie en houding van arm- en beenbewegingen. De houding van armen en benen zijn bij het schaatsen mede bepalend voor:   

  • de balans of evenwicht van het lichaam   
  • het ritme van de schaatsslag   
  • de kracht van de afzet   
  • de snelheid   
  • de techniek en stijl

 

De coördinatie van arm- en beenbeweging is voor het schaatsen dezelfde als bij het lopen, dit houdt in dat bij het naar voren plaatsen van het linkerbeen, de rechterarm daarna in tegenovergesteld naar achteren , zo ook in omgekeerde volgorde. Het telgang schaatsen moet zo snel mogelijk afgeleerd worden. Het zwaaien van de armen geschiedt los vanuit de schouders, langs het lichaam en in de rijrichting en opzwaaien tot niet hoger dan schouderhoogte.

 

Bocht schaatsen:

Op een normale schaatsbaan komt men tweemaal een bocht tegen. Vandaar ook dat er andere bewegingen nodig zijn om een bocht goed door te komen, zoals afzet en lichaamshouding. Bij het schaatsen door een bocht verschilt de afzet met het linkerbeen principeel van die met het rechterbeen. De afzet met het rechterbeen geschiedt met de binnenkant van het gehele schaatsijzer zoals bij het normale recht vooruit rijden. Tegelijk met de afzet is het lichaamsgewicht op het linkerbeen overgebracht. Na de afzet beweegt zich het rechterbeen met gebogen knie ontspannen langs het linker glijbeen naar voren. Daarna zet zich het linkerbeen achter het lichaam door en wordt met de buitenkant van het schaatsijzer zijwaarts van de bocht af naar buiten afgezet. Deze afzet geschiedt met gestrekt been en het volle schaatsijzer, het afzetten met de punt moet vermeden worden . druk het schaatsijzer bij de afzet zolang mogelijk op het ijs. Tegelijk met de afzet is het lichaamsgewicht op het rechterbeen overgegaan. Na de afzet komt het schaatsijzer over de volle lengte ineens op het ijs, het afzetbeen wordt licht in de knie gebogen langs het rechterglijbeen gebracht en het gewicht volledig op het glijbeen. : Op een normale schaatsbaan komt men tweemaal een bocht tegen. Vandaar ook dat er andere bewegingen nodig zijn om een bocht goed door te komen, zoals afzet en lichaamshouding. Bij het schaatsen door een bocht verschilt de afzet met het linkerbeen principeel van die met het rechterbeen. De afzet met het rechterbeen geschiedt met de binnenkant van het gehele schaatsijzer zoals bij het normale recht vooruit rijden. Tegelijk met de afzet is het lichaamsgewicht op het linkerbeen overgebracht. Na de afzet beweegt zich het rechterbeen met gebogen knie ontspannen langs het linker glijbeen naar voren. Daarna zet zich het linkerbeen achter het lichaam door en wordt met de buitenkant van het schaatsijzer zijwaarts van de bocht af naar buiten afgezet. Deze afzet geschiedt met gestrekt been en het volle schaatsijzer, het afzetten met de punt moet vermeden worden . druk het schaatsijzer bij de afzet zolang mogelijk op het ijs. Tegelijk met de afzet is het lichaamsgewicht op het rechterbeen overgegaan. Na de afzet komt het schaatsijzer over de volle lengte ineens op het ijs, het afzetbeen wordt licht in de knie gebogen langs het rechterglijbeen gebracht en het gewicht volledig op het glijbeen.

 

Lichaamshouding:

Bij het recht vooruit schaatsen gaan romp en schouder in horizontale richting in de breedte van de slag van links naar rechts enz.. bij het schaatsen door een bocht wordt de ene schaats in een spoor parallel aan de richting van de bocht voor de andere schaats geplaatst. Het lichaam als het ware om de lengte-as van de romp in dit spoor mede. Het hoofd kijkt schuin naar voren in de richting van de bocht.: Bij het recht vooruit schaatsen gaan romp en schouder in horizontale richting in de breedte van de slag van links naar rechts enz.. bij het schaatsen door een bocht wordt de ene schaats in een spoor parallel aan de richting van de bocht voor de andere schaats geplaatst. Het lichaam als het ware om de lengte-as van de romp in dit spoor mede. Het hoofd kijkt schuin naar voren in de richting van de bocht.

 

Informatie omtrent schaatsmateriaal en onderhoud                  

Hierbij wat informatie omtrent schaatsmateriaal en onderhoud. Velen blijken met het probleem te zitten: hoe moeten we schaatsen kopen en wat voor schaatsen moeten het dan zijn? Helaas worden er nog steeds schaatsen gekocht die te groot zijn. Men denkt dat dikke sokken dragen in schaatsen goed is. Enerzijds zou men daardoor warme voeten houden, anderzijds zou de overtollige ruimte in de schaatsen opgevuld worden. Niets is echter minder waar. Wanneer men te grote schaatsen en te dikke sokken heeft, dan is er te veel ruimte in de schaatsschoen waardoor men minder prettig rijdt, omdat men geen goed gevoel heeft. Bovendien loopt men de kans blaren te krijgen. Ook moeten dan de veters te strak worden aangetrokken, waardoor de bloedvaten gedeeltelijk dichtgedrukt worden. Hierdoor ontstaan juist koude voeten. Het is dus belangrijk om de schaatsen in de juiste maat te kopen. De meeste kinderen hebben vaak nog vrij zwakke enkels, zodat een juiste pasvorm van de schoen essentieel is. Het passen dient te geschieden met normale sokken (liefst badstofsokken), waardoor de pasvorm veel beter in de gaten gehouden kan worden. Koop schaatsen van minstens dezelfde maats als uw normale schoenmaat of iets kleiner en u hebt meer schaatsplezier. Waar u ook op moet letten bij aankoop, in de aangeregen schoen mag de voet niet schuiven en de hiel niet slippen. Het leer moet soepel zijn met een stevige schacht om de enkel steun te geven. De kwaliteit van het schoenstiksel. Gave schoenogen. Bevestiging van de schoen op de schaats, (loszitten). Rechte schaatsijzers. Voor beginners koop lage noren. Onderhoud van uw schaatsen In het seizoen: Droog het metaal direct na gebruik met een doek af en wrijf de schaats droog. Gebruik schaatsbeschermers, zorg er steeds voor dat je schaatsen de juiste ronding hebben en scherp zijn. Nooit bij de verwarming leggen, maar laat nat leer bij kamertemperatuur drogen. Na het seizoen: Vet het metaal in met zuurvrije vaseline, zet het leer in de was. U kunt daarbij de schoenen opvullen met krantenpapier. Enkele praktische tips:   De prijs bepaalt de kwaliteit van de schaats.   Men dient op het ijs altijd handschoenen te dragen; niet alleen voor de kou, maar ook ter bescherming van de handen bij eventueel vallen.   Als het koud is altijd een muts dragen.   Als de veters te lang zijn, mogen deze niet om de enkels of onder de voet door vastgeknoopt worden, dit belemmert de bloedsomloop en veroorzaakt koude voeten, tintelen en pijn in de voeten.   Knip precies in het midden van de veters zoveel tussenuit als de veters te lang zijn en knoop de uiteinde weer aan elkaar, en of brand de te lange gedeelte eraf.   De kleding moet goed aangepast zijn aan de sport.   Zorg dat bij het voorover buigen de rug niet bloot komt. Het beste is een zogenaamde schaatsmaillot met bretels of geheel pak te dragen, dit geeft een goede bewegingsvrijheid en loopt hoog door zodat de rug steeds bedekt blijft.   Gebruik bij het verlaten van de ijsbaan altijd schaatsbeschermers, dit voorkomt beschadiging.   Zorg ervoor dat de schaatsen behoorlijk scherp zijn en de juiste ronding hebben, controleer regelmatig en zonodig slijpen.   Neem een oude lap mee, om de schaatsen na afloop van de training goed te kunnen afdrogen.

шаблоны joomla 2.5